Bestuursverbod in de Handelsregisterwet

Recentelijk hebben de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen dat strekt tot wijziging van de Handelsregisterwet.[1] Een van de gevolgen van deze wetswijziging is dat een bestuursverbod moet worden geregistreerd in het handelsregister. Deze verplichting zal worden geregeld in artikel 29 van de Handelsregisterwet en zal naar verwachting per 1 juli 2020 in werking treden. Overigens ziet het wetsvoorstel naast de registratie van het civielrechtelijke bestuursverbod ook op registratie van het strafrechtelijke bestuursverbod en op het ontslag van stichtingsbestuurders.

Het civielrechtelijk bestuursverbod

Het civielrechtelijk bestuursverbod is op 1 juli 2016 ingevoerd om faillissementsfraude aan te pakken. De wetgever wilde een simpeler op te leggen bestuursverbod creëren dan toentertijd beschikbaar was en riep de Wet civielrechtelijk bestuursverbod in het leven.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod kan de curator van een failliete onderneming of het Openbaar Ministerie verzoeken om een bestuursverbod. Het bestuursverbod is geregeld in artikel 106a tot en met 106e Faillissementswet en zorgt ervoor dat aan een bestuurder (of een feitelijk leidinggevende) van een failliete onderneming voor maximaal vijf jaar een verbod tot het uitoefenen van een bestuursfunctie of een commissarisfunctie kan worden opgelegd. Het bestuursverbod kan tevens worden opgelegd aan een gewezen bestuurder, de bestuurder van een (gewezen) rechtspersoon-bestuurder en aan een natuurlijke persoon die handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf. De regeling van het bestuursverbod geldt niet voor publiekrechtelijke rechtspersonen.

Er zijn verschillende gronden waarop een bestuursverbod kan worden opgelegd, namelijk indien de bestuurder:

  • onbehoorlijk heeft bestuurd;
  • heeft meegewerkt aan rechtshandelingen die nadelig zijn voor schuldeisers (Paulianeuze rechtshandelingen);
  • (ernstig) tekort is geschoten in zijn verplichtingen die voortvloeien uit de Faillissementswet (denk aan informatie- en/of medewerkingsverplichtingen)
  • minstens twee keer eerder betrokken is geweest bij een faillissement en deze faillissementen hem persoonlijk kunnen worden verweten;
  • een (onherroepelijke) boete heeft verkregen voor fiscale vergrijpen.

Het verbod kan alleen worden opgelegd bij faillissementen uitgesproken na 1 juli 2016 en voor feiten die hebben plaatsgevonden na dit moment. Een opgelegd bestuursverbod kan personen er echter niet van weerhouden een eenmanszaak te starten of als vennoot toe te treden tot een personenvennootschap (maatschap, vof en commanditaire vennootschap).

Registratie nu wettelijk geregeld

Een door de rechter opgelegd (onherroepelijk) verbod zorgt ervoor dat de registratie als bestuurder wordt doorgehaald in het handelsregister. Daarnaast dient het als grondslag voor de Kamer van Koophandel om inschrijving van een persoon aan wie een verbod is opgelegd te weigeren. De Kamer van Koophandel heeft eerder al een register bijgehouden, maar hiervoor was eigenlijk nog geen grondslag. Door het aangenomen wetsvoorstel is het registreren van bestuursverboden nu ook wettelijk voorzien van een grondslag. Het valt aan te bevelen om bij de aanstelling van een nieuwe bestuurder het handelsregister ook te controleren op eventueel opgelegde bestuursverboden om na te gaan met wie u in zee gaat.

[1] Wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel.

 

Heeft u nog vragen? Neem contact met ons op.