De opkomst van commerciële rechtspraak met de robotrechter

Digitalisering en robotisering zijn door belangrijke technologische ontwikkelingen niet meer uit ons toekomstbeeld weg te denken. Ook de overheidsrechtspraak is aan het digitaliseren, maar recht wordt er nog gesproken door gewone rechters. Toch is de robotrechter ook in opkomst. Steeds meer (zorg)verzekeraars hebben in hun algemene voorwaarden en/of polisvoorwaarden opgenomen dat wanneer sprake is van een geschil tussen de verzekeraar en de verzekerde, de beslechting daarover zal plaatsvinden door het zogenaamde e-Court, in plaats van door de kantonrechter. E-Court is een private en digitale vorm van rechtspraak volgens de regels van arbitrage zoals vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Er komt echter geen fysieke rechter aan te pas. Het vonnis van de zogenoemde robotrechter moet nog wel worden bekrachtigd door de kantonrechter, maar verder staat deze digitale vorm van arbitrage volledig los van de overheidsrechtspraak.

Verzekeraars en deurwaarders zijn overwegend positief over deze nieuwe ontwikkeling, aangezien het procedures vergemakkelijkt en versnelt. De procedure wordt door het gebruik van e-Court geautomatiseerd en is tevens vele malen goedkoper dan de procedure bij de kantonrechter (gemiddeld 85 euro in plaats van 476 euro).

Er zijn echter ook critici die de opkomst van de robotrechter een zorgwekkende ontwikkeling vinden. Zij stellen dat de robotrechter op een schimmig gebied opereert. Vonnissen van de robotrechter worden in tegenstelling tot vonnissen van de overheidsrechter niet gepubliceerd, er zijn nauwelijks zittingen en de rechters zijn onbekend. Daarnaast komt het voor dat de verzekerde geen keuze wordt gelaten om te kiezen voor een procedure bij de kantonrechter of voor arbitrage door de robotrechter. Dit terwijl een zogeheten arbitrage-beding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is indien de consument geen mogelijkheid krijgt om binnen één maand nadat de verzekeraar een arbitrageprocedure is gestart alsnog te kiezen voor beslechting van het geschil door de overheidsrechter. De consument heeft in dat geval de mogelijkheid het arbitrage-beding te vernietigen waardoor het beding niet meer van toepassing is en de verzekeraar alsnog een procedure bij de overheidsrechter dient te starten. Bovendien blijkt uit de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 januari 2018 dat tijdens een procedure bij e-Court fouten zijn gemaakt, waardoor de verzekerde ten onrechte was veroordeeld door de robotrechter. De vraag die dan ook speelt, is of de procedure via e-Court of andere digitale vormen van arbitrage de rechtszekerheid van burgers niet aantast.

Steeds meer burgers zullen te maken krijgen met deze vorm van digitale arbitrage, terwijl dus nog niet duidelijk is of deze ontwikkeling wel een juiste is. Het is u dan ook aan te raden om goed op te letten bij het sluiten van nieuwe contracten en na te gaan of in de overeenkomst of bijbehorende algemene voorwaarden wordt bedongen dat in het geval van geschillen deze worden beslecht door middel van digitale arbitrage (Stichting e-Court, Digitrage or Arbitrage Rechtspraak Nederland). Is dat het geval en wordt u als consument in die voorwaarden geen keuze gelaten om alsnog binnen één maand te kiezen voor beslechting door de overheidsrechter, dan is een dergelijk beding vernietigbaar. U kunt een dergelijk beding achteraf zelf buitengerechtelijk vernietigen door de wederpartij te berichten dat u het zogeheten arbitrage-beding vernietigt en dat u kiest voor geschilbeslechting door de overheidsrechter indien zich er een geschil tussen u en de wederpartij voordoet.

De Kanaalgraver, februari 2018, Jaap Drijftholt

UPDATE Dat deze ontwikkeling volop ter discussie staat en er de laatste tijd veel over geschreven is, heeft er nu tot geleid dat de rechtbanken voorlopig geen voorzieningen meer afgeven voor een bevel tot executie (de zogenoemde exequatur procedure) op basis van arbitragevonnissen van e-Court. De rechtspraak heeft geluisterd naar de critici en heeft zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad met betrekking tot de diepte van toetsing door middel van digitale arbitrage. Wellicht zal de Hoge Raad doorverwijzen naar het Europese Hof teneinde duidelijkheid te verschaffen over de marginale manier van toetsing en of deze voldoende is op basis van Europese jurisprudentie. Voorlopig is het in ieder geval onmogelijk om de arbitrale vonnissen van e-Court ten uitvoer te leggen.