Escaperoom exploitant aansprakelijk voor letsel als gevolg van een val van een trap

Op 18 januari 2017 oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2017:244) dat de exploitant van een zogeheten escaperoom aansprakelijk is voor het letsel van een deelnemer als gevolg van een val van een trap.

Wat vooraf ging..

Eiser in onderhavige zaak, toen 63 jaar, heeft op 12 juni 2015 met collega’s deelgenomen aan het escaperoom-spel van gedaagden. Eiser en zijn collega’s dienden diverse kamers in het pand te doorlopen om te kunnen ontsnappen uit de ruimte. Hiervoor dienden zij puzzels en/of raadsels op te lossen. In de diverse ruimtes werd door de exploitanten een angstige en sprookjesachtige sfeer gecreëerd door middel van speciale licht- en geluidseffecten. Nadat de deelnemers de laatste code hadden ontcijferd, konden zij een metalen hek openen waarachter zich een trap naar beneden bevond. De trap bestond uit twee delen, waarbij het onderste gedeelte verbonden was aan een klein platform. Het onderste deel van de trap bestond uit vijf treden en stond haaks op het bovenste deel. Eiser daalde als derde persoon de trap af terwijl het trapgat werd gevuld met rook geproduceerd uit een rookmachine en hel wit licht. Eiser is ten val gekomen. Als gevolg van de val heeft eiser ernstig letsel opgelopen en zijn been gecompliceerd gebroken.

Aansprakelijkstelling

Eiser stelt gedaagden aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Aan zijn vordering legt eiser ten grondslag dat het zicht in het trapgat ernstig werd beperkt door hel licht in combinatie met mist. Eiser stelt dat hij de trap afdaalde terwijl hij zijn beide handen vasthield aan de reling. Omdat de armleuning stopte, meende eiser dat hij de begane grond had bereikt. In werkelijkheid bevond hij zich op het kleine platform. Eiser heeft toen een misstap gemaakt en is gevallen met het letsel tot gevolg. Eiser verwijt het gedaagden dat zij niet gewaarschuwd hebben voor de onbekende en onveilige situatie. Gedaagden hadden eenvoudige maatregelen kunnen treffen ter vermijding van de val, door bijvoorbeeld de armleuning tot beneden toe door te laten lopen en door minder mistontwikkeling te laten plaatsvinden, aldus eiser.

Verweer gedaagden

Gedaagden wijten het ongeval echter aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden en achten zich niet aansprakelijk voor de schade van eiser. Gedaagden stellen dat hun algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst die is gesloten tussen de werkgever van eiser en gedaagden. Voorafgaand aan het spel hebben de deelnemers en veiligheidsinstructie gekregen en in de ruimten zijn twee borden aanwezig waarop veiligheidsregels zijn vermeld. Bovendien achten gedaagden de trap zelf niet gevaarlijk en is het niet ondenkbaar dat eiser gestruikeld is doordat hij een trede over het hoofd heeft gezien.

Kelderluik-criteria

De rechtbank stelt bij de beoordeling van de vordering van eiser voorop dat de vordering beoordeeld dient te worden aan de hand van het zogeheten Kelderluik-arrest (ECLI:NL:HR:1965:AB7079). In het Kelderluik-arrest heeft de Hoge Raad overwogen dat in zijn algemeenheid een ieder gehouden is om oplettend en voorzichtig te zijn om ongelukken te voorkomen. In sommige gevaarzettende situaties is het echter noodzakelijk om veiligheidsmaatregelen te treffen ter voorkoming van het verwezenlijken van gevaar. Het achterwege laten van veiligheidsmaatregelen in een dergelijke situatie kan onrechtmatig zijn. Of in een concreet geval sprake is van strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hierbij dienen de volgende vragen te worden beantwoord: hoe waarschijnlijk is het dat iemand de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht neemt? Hoe groot is de kans dat uit deze niet-inachtneming een ongeval ontstaat? En wat is dan naar verwachting de ernst van de gevolgen van een mogelijk ongeval? En tenslotte, hoe bezwaarlijk is het om gepaste veiligheidsmaatregelen te treffen?

Beoordeling rechtbank

De rechtbank overweegt dat eiser voorafgaand aan het spel is geïnformeerd over de spelregels van het spel en de algemene veiligheidswaarschuwingen. Om de spanning en verrassingen van het spel te bevorderen, is eiser echter niet van tevoren gewezen op mogelijke fysieke bedreigingen in de vorm van een potentieel gevaarlijke situatie. Eiser hoefde dan ook geen bijzondere oplettendheid te hebben met betrekking tot het afdalen van de trap. Om een goed beeld te krijgen van de situatie is de rechtbank ter plaatse gegaan. Zij heeft daar zelf ondervonden dat de escaperoom van gedaagden een desoriënterende werking heeft door de lichteffecten en rookontwikkeling. Dit bemoeilijkt het veilig afdalen van de trap. Bovendien acht de rechtbank het voorstelbaar dat eiser gedacht heeft de begane grond te hebben bereikt op het moment dat de armleuning eindigde. Het ligt dan ook naar oordeel van de rechtbank voor de hand dat eiser bij nadering van het kleine platform niet de geboden zorgvuldigheid en oplettendheid in acht heeft genomen die de situatie vergde.

Voorts overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat een val van een trap kan leiden tot ernstig letsel. Gesteld noch gebleken is dat ter plaatse van het platform en de trap voorzieningen zijn getroffen die de kans op letsel als gevolg van een val zouden kunnen voorkomen of beperken. De rechtbank acht het ongeval van eiser dan ook niet uitzonderlijk. De enkele stelling van gedaagden dat vele personen voor en na het ongeluk de trap veilig zijn afgedaald, doet daar niets aan af.

De vraag of gedaagden meer gepaste veiligheidsvoorzieningen had kunnen nemen wordt door de rechtbank bevestigend beantwoord. Immers, adequate, op het relevante gevaar toegespitste waarschuwingen ontbraken. Bovendien hadden gedaagden het niveau van de desoriënterende factoren kunnen verlagen. Deze maatregelen hadden gedaagden eenvoudig kunnen nemen, de rechtbank acht het dan ook niet bezwaarlijk om deze uit te voeren.

Conclusie

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat gedaagden zich onrechtmatig hebben gedragen tegenover eiser. De uit de val voortvloeiende schade van eiser zullen zij dan ook moeten vergoeden. De hoogte van de schadevergoeding zal worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Aan eiser wordt door de rechtbank vooruitlopend op de schadestaatprocedure een voorschot van de schadevergoeding van € 4.216,70 aan eiser toegekend.

AVC Advocaten, mw. mr. I. Roseboom.
Meer weten? Neem gerust contact op.