Transitievergoeding

Transitievergoeding

Transitievergoeding

Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft een werknemer recht op een transitievergoeding indien de arbeidsovereenkomst door of vanwege de werkgever wordt beëindigd, artikel 7:673, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek. De transitievergoeding bij ontslag is enerzijds bedoeld als financiële vergoeding voor het ontslag en anderzijds om de overgang naar nieuw betaald werk te vergemakkelijken. Wordt de arbeidsovereenkomst echter op initiatief van de werknemer beëindigd, met wederzijds goedvinden of een vaststellingsovereenkomst dan heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding. De werkgever kan een werknemer in dit geval wel tegemoetkomen en vrijwillig een vergoeding aan de werknemer betalen. Hiertoe is een werkgever echter niet verplicht. De transitievergoeding is zowel bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst als bij een vast contract verschuldigd. Ook bij het niet verlengen van een tijdelijk contract is de werkgever tegenwoordig namelijk een transitievergoeding verschuldigd. Dit is tevens het geval bij voortijdige beëindiging van het tijdelijk contract. Het tijdelijke contract biedt werkgevers dus niet meer de zekerheid dat er geen transitievergoeding verschuldigd is.

De hoogte van de wettelijke transitievergoeding wordt berekend aan de hand van de financiële situatie, te weten het laatst verdiende bruto maandsalaris van de werknemer. De vergoeding bedraagt conform artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek voor elk kalenderjaar diensttijd een derde van het maandsalaris en een evenredig deel daarvan voor periodes korter dan een kalenderjaar. Ieder jaar wordt de maximale hoogte van de transitievergoeding vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2022 bedraagt de maximale transitievergoeding € 86.000,- tenzij het jaarsalaris van de werknemer meer bedraagt dan dit bedrag. Dan ontvangt de werknemer ten hoogste één jaarsalaris, een hogere transitievergoeding is niet mogelijk.

Uitzonderingen op het recht op transitievergoeding

Op grond van artikel 7:673, lid 7, van het Burgerlijk Wetboek zijn er uitzonderingen op het recht op een transitievergoeding. Zo is een werkgever niet verplicht een transitievergoeding te betalen indien de werknemer nog geen achttien jaar is en de werknemer gemiddeld ten hoogste twaalf uur per week werkte. Ook heeft een werknemer waar van de arbeidsovereenkomst eindigt in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geen recht op een transitie vergoeding. Tot slot vervalt het recht op een transitievergoeding indien het beëindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, neem gerust contact met ons op. Wij staan u graag te woord.