Een pakket aan toekomstige maatregelen voor de arbeidsmarkt

Vertrouwen in de toekomst, dat is de titel van het regeerakkoord van het nieuwe kabinet Rutte III. Naast investeringen in voorzieningen voor ons allemaal zoals defensie, politie, zorg en onderwijs, zal het nieuwe kabinet zich inzetten voor onder andere hervorming van de arbeidsmarkt. Het kabinet wil werken aan meer vaste banen. Er moet een betere balans komen tussen flexwerken en vaste contracten. Deze balans op de arbeidsmarkt wil het kabinet onder andere bereiken door een pakket aan maatregelen dat het verschil kleiner moeten maken.

Op 1 juli 2015 trad de Wet Werk en Zekerheid in werking. Ook deze wet moest de balans van de arbeidsmarkt verbeteren. Zo werd de zogeheten ketenbepaling gewijzigd, zodat werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst sneller een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zouden krijgen. Tot 1 juli 2015 was het zo dat een werknemer na drie jaar of na drie arbeidsovereenkomsten een vast dienstverband kreeg, mits de verschillende tijdelijke arbeidsovereenkomsten elkaar binnen drie maanden op hadden gevolgd. In 2015 is dit gewijzigd naar een periode van na twee jaar en is de opvolgingsperiode gewijzigd naar zes maanden. Het nieuwe kabinet wil werkgevers weer de mogelijkheid geven om pas na drie jaar werknemers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te geven.

Bij de verlenging van voornoemde periode blijft het uitgangspunt dat de periode tussen opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet meer dan zes maanden bedraagt. Een wetswijziging in 2016 maakte het voor werkgevers van seizoensgebonden bedrijven mogelijk dat bij cao afgeweken kon worden van de vastgestelde tussenpoos en dat deze kon worden teruggebracht naar ten hoogste drie maanden. Het dient hierbij te gaan om functies die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden slechts gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgevoerd en die niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van negen maanden per jaar. De mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke tussenpoos van zes maanden zal door het nieuwe kabinet worden verruimd naar ander terugkerend tijdelijk werk. Deze mogelijkheid tot afwijking zal ook bij cao bepaalt moeten worden.

Daarnaast wil het nieuwe kabinet het voor werkgevers aantrekkelijker maken om direct een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te sluiten met nieuwe werknemers door de proeftijd te verruimen. Indien de werkgever de nieuwe werknemer direct een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbiedt, zal het in de toekomst mogelijk zijn om een proeftijd van vijf maanden overeen te komen. De proeftijd voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten van twee jaar of meer zal worden verlengd naar drie maanden. Bij tijdelijke arbeidsovereenkomst voor kortere duur dan twee jaar zal de proeftijd gelijk blijven. Dat wil zeggen dat de proeftijd slechts één maand mag bedragen bij tijdelijke overeenkomst voor de periode van tenminste zeven maanden. Bij inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid is immers een proeftijdbeding bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor de periode van zes maanden verboden.

Het voorgaande zijn slechts wensen en doelstellingen van het nieuwe kabinet. Het kabinet is net begonnen aan zijn termijn en het is dan ook nog afwachten wanneer en in welke vorm deze wijzigingen zullen worden doorgevoerd.

De Kanaalgraver, december 2017, Jaap Drijftholt

| 020 – 210 33 70 | www.avcadvocaten.nl