Hoge Raad geeft verduidelijking over de aanvang van de termijn waarbinnen een verzoek tot vernietiging van een VvE-besluit moet zijn ingediend

De Hoge Raad heeft op 21 juni 2019 arrest gewezen in een zaak tussen een appartementseigenaar en een Vereniging van Eigenaars (hierna: VvE) en verduidelijking gegeven over de termijn waarbinnen een verzoek tot vernietiging van een VvE-besluit moet zijn ingediend. In deze zaak ligt de vraag voor wanneer de termijn voor een verzoek tot vernietiging van een VvE-besluit aanvangt indien een appartementseigenaar niet aanwezig was tijdens de VvE-vergadering. De Hoge Raad heeft kort gezegd overwogen dat dit afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Hieronder zal het arrest van de Hoge Raad worden besproken (ECLI:NL:HR:2019:1022).

Wettelijke regeling van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek

Op grond van artikel 5:130, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek dient een verzoek tot vernietiging van een besluit van de VvE binnen één maand na de dag waarop de verzoeker van het besluit heeft kennisgenomen of kennis heeft kunnen nemen, worden ingediend bij de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin het appartementsgebouw is gelegen. Het uitgangspunt achter de korte termijn van één maand is het belang van de leden van de VvE om zo spoedig mogelijk te weten of een genomen besluit geldig is of niet. Is de termijn van één maand verstreken, dan kan geen vernietiging meer worden verzocht. De leden van de VvE zijn dan gebonden aan het besluit.

Feiten en omstandigheden arrest Hoge Raad

De appartementseigenaar is lid van de VvE van een appartementsgebouw gelegen in Arnhem. Op 5 november 2015 is de appartementseigenaar opgeroepen voor de VvE-vergadering van 23 november 2015. De appartementseigenaar was niet aanwezig tijdens de vergadering van 23 november 2015. Tijdens de VvE-vergadering zijn echter besluiten genomen die zij wil laten vernietigen. De notulen van de vergadering zijn op 10 december 2015 gepubliceerd op de website van VvE Diensten Nederland en dezelfde dag per e-mail verspreid.

Eerste aanleg en hoger beroep

De appartementseigenaar heeft op 9 januari 2016 een verzoekschrift strekkende tot vernietiging van de VvE-besluiten van 23 november 2015 ingediend bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft de appartementseigenaar niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat dit te laat zou zijn ingediend. Het gerechtshof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en heeft daartoe kort gezegd overwogen dat artikel 5:130, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek met zich meebrengt dat van een appartementseigenaar die niet aanwezig was tijdens een VvE-vergadering mag worden verwacht dat hij zo spoedig mogelijk na de desbetreffende vergadering uitzoekt welke besluiten zijn genomen, zodat de termijn voor het indienen van een verzoek tot vernietiging van een besluit zou gaan lopen op de dag na de VvE-vergadering. Op een appartementseigenaar zou derhalve een vergewisplicht rusten. Het enkel afwachten van de notulen is niet voldoende, aldus het gerechtshof.

Hoge Raad

De appartementseigenaar kon zich niet verenigen met het arrest van het gerechtshof en heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De appartementseigenaar klaagt dat het gerechtshof ten onrechte heeft geoordeeld dat van een appartementseigenaar in het algemeen mag worden verwacht dat wanneer hij niet aanwezig was tijdens een vergadering, hij zich zo spoedig mogelijk vergewist van de genomen besluiten. De Hoge Raad is van oordeel dat de klacht van de appartementseigenaar terecht is en vernietigt het arrest van het gerechtshof. De Hoge Raad overweegt daartoe het volgende.

Parlementaire geschiedenis

Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat voor het moment waarop de termijn van een maand aanvangt, is gedacht aan het tijdstip waarop een appartementseigenaar redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van een besluit.

Omstandigheden van het geval

Wanneer de termijn aanvangt indien een appartementseigenaar niet aanwezig is tijdens de vergadering, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hierbij komt gewicht toe aan de gewoonte en gebruiken binnen de VvE over de wijze waarop besluiten met de leden worden gedeeld. Geldt binnen de VvE het gebruik dat genomen besluiten worden verspreid door middel van het verstrekken van een besluitenlijst of notulen, dan geldt het uitgangspunt dat een appartementseigenaar die niet aanwezig was tijdens de VvE-vergadering, redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van de besluiten vanaf het moment waarop de besluiten bekend zijn gemaakt. De termijn van één maand vangt dan aan op de dag na de dag waarop de besluiten zijn verspreid. Als uitzondering op dit uitgangspunt heeft te gelden wanneer de appartementseigenaar feiten en omstandigheden stelt en bewijst dat hij pas op een later moment kennis heeft kunnen nemen.

Worden de genomen besluiten doorgaans niet verspreid, dan mag van een appartementseigenaar die niet aanwezig was tijdens de vergadering, maar die wel wist of behoorde te weten dat er een VvE-vergadering plaats zou vinden en welke besluiten tijdens deze vergadering genomen zouden kunnen worden, worden verwacht dat hij in beginsel binnen één week na de vergadering informatie inwint over de genomen besluiten. De termijn van één maand vangt dan aan op de dag na het einde van die week. Het is aan de appartementseigenaar om te stellen en te bewijzen dat hij redelijkerwijs niet binnen één week na de vergadering van de besluiten kennis heeft kunnen nemen.

Het is aan de VvE om eventueel aan te tonen dat een appartementseigenaar die niet tijdens de vergadering aanwezig was, al daadwerkelijk eerder kennis heeft genomen van de besluiten dan het moment waarop hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen. Doet dit zich voor, dan vangt de termijn van één maand aan op het moment dat de eigenaar daadwerkelijk bekend is geraakt met de besluiten.

Conclusie Hoge Raad

De Hoge Raad komt naar aanleiding van het voorgaande tot de conclusie dat in onderhavige zaak vastgesteld moet worden of binnen de desbetreffende VvE het gebruik bestaat dat na de VvE-vergadering notulen worden opgemaakt en verspreid. Als dit het geval is, dan heeft de appartementseigenaar pas op 10 december 2015 kennis kunnen nemen van de besluiten genomen op 23 november 2015. De termijn van artikel 5:130, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek zou in dat geval zijn gaan lopen op 11 december 2015 en geëindigd op 10 januari 2016 zodat het verzoekschrift van 9 januari 2016 wel op tijd is ingediend. Het arrest van het gerechtshof wordt vernietigd en de zaak is door de Hoge Raad verwezen naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling en beslissing.

Gevolgen voor de praktijk

Het arrest van de Hoge Raad biedt voor de praktijk duidelijkheid wanneer de termijn van artikel 5:130, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek aanvangt indien een eigenaar niet aanwezig was op de VvE vergadering. Worden er notulen opgemaakt en verspreid na een VvE vergadering, dan vangt de termijn aldus aan na de dag waarop de notulen zijn verspreid. Worden geen notulen verspreid, dan zal de niet-aanwezige eigenaar zich binnen één week moeten laten informeren over hetgeen ter vergadering is besloten.

 

Lees hier ook meer over de Vereniging van Eigenaars of neem contact met ons op.