Geen verplicht einde aan dienstverband dat slapend is geworden voor 1 juli 2015

De kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft afgelopen week, woensdag 19 februari 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:563), in kort geding geoordeeld dat een werkgever niet is gehouden tot beëindiging van een slapend dienstverband onder toekenning van een wettelijke transitievergoeding over te gaan, omdat de werkgever niet gecompenseerd zal worden voor de te betalen transitievergoeding. Wat ging vooraf aan dit kort geding?

 Xella-arrest

Op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad met het Xella-arrest (ECLI:NL:HR:2019:1734) een eind gemaakt aan het zogenoemde slapend dienstverband. Een slapend dienstverband houdt in dat een arbeidsovereenkomst niet wordt beëindigd op het moment dat aan de vereisten voor beëindiging van de overeenkomst bij langdurige arbeidsongeschiktheid is voldaan. De werkgever houdt de arbeidsovereenkomst met de langdurige arbeidsongeschikte werknemer in stand terwijl er door de werknemer geen arbeid meer wordt verricht en er geen uitzicht is op herstel en/of re-integratie.  Kort gezegd heeft de Hoge Raad overwogen dat wanneer aan de vereisten voor de beëindiging van een arbeidsovereenkomst bij langdurige arbeidsongeschiktheid is voldaan, een werkgever in beginsel mee moet werken aan het verzoek van de arbeidsongeschikte medewerker de overeenkomst te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Aanleiding hiervoor is de op 1 april 2020 inwerking tredende ‘Wet compensatie transitievergoeding’ die werkgevers een compensatieregeling biedt, indien zij een transitievergoeding hebben betaald bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze compensatieregeling zal werkgevers compenseren die een arbeidsovereenkomst hebben beëindigd op of na 1 juli 2015.

Kort geding rechtbank Midden-Nederland

In de hiervoor genoemde kortgedingprocedure bij de rechtbank Midden-Nederland was sprake van een slapend dienstverband sinds 27 mei 2015. De werknemer is sinds 27 mei 2013 arbeidsongeschikt, zodat de wachttijd van 104 weken op 27 mei 2015 verstreek. De nieuwe Wet compensatie transitievergoeding biedt uitsluitend aan werkgevers een compensatie indien de wachttijd op of na 1 juli 2015 is verstreken. Aanwijzing hiervoor is onder andere de inhoud van de compensatieregeling, waarin is bepaald dat de compensatie niet hoger zal zijn dan de wettelijke transitievergoeding waarop een werknemer na twee jaar ziekte recht zou hebben. De transitievergoeding bestaat pas sinds 1 juli 2015, zodat bij het moment van twee jaar ziekte vóór 1 juli 2015 geen recht bestond op een transitievergoeding. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen recht op compensatie is voor werkgevers indien de wachttijd al voor 1 juli 2015 was verstreken, aldus de kantonrechter. Dit betekent dat de werkgever in het betreffende kort geding geen recht heeft op compensatie indien hij een transitievergoeding zou voldoen aan zijn arbeidsongeschikte medewerker.

De kantonrechter komt vervolgens tot het oordeel dat het Xella-arrest van de Hoge Raad niet met zich meebrengt dat een werkgever op basis van goed werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek is gehouden een einde te maken aan een dienstverband dat reeds voor 1 juli 2015 slapend is geworden onder toekenning van een transitievergoeding, indien de vergoeding niet voor compensatie in aanmerking komt. De wetgever beoogt met de inwerkingtreding van de Wet compensatie transitievergoeding weliswaar een einde te maken aan slapende dienstverbanden, maar er is nog steeds geen wettelijke verplichting voor werkgevers een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Uit het arrest van de Hoge Raad leidt de kantonrechter af dat de eis van goed werkgeverschap in elk geval meebrengt dat een dienstverband niet slapend mag worden gehouden om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen, indien de werkgever voor compensatie in aanmerking komt. Het Xella-arrest brengt echter geen verdergaande verplichting met zich mee dat ook de werkgever die niet gecompenseerd wordt, is gehouden het dienstverband te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding. De beëindiging van slapende dienstverbanden is immers door de Hoge Raad gekoppeld aan de invoering van de Wet compensatie transitievergoeding.

Tot slot overweegt de kantonrechter nog dat de arbeidsongeschikte werknemer ook anderszins geen recht heeft op een vergoeding, indien uit het Xella-arrest wel zou moeten worden afgeleid dat de werkgever verplicht is het dienstverband te beëindigen. Op het moment dat de wachttijd van de werknemer in het kort geding verstreek, was er geen zicht op re-integratie of herstel binnen 26 weken, zodat op 27 mei 2015 de arbeidsovereenkomst kon worden opgezegd door de werkgever. Destijds had de werknemer geen recht gehad op een vergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij langdurige arbeidsongeschiktheid, tenzij er sprake was van bijkomende omstandigheden. Deze bijkomende omstandigheden hebben zich in dit geval niet voorgedaan. Ook bestond het recht op een transitievergoeding nog niet. Het voorgaande leidt volgens de kantonrechter tot de conclusie dat de werknemer geen recht heeft op een vergoeding. Dit is volgens de kantonrechter niet onredelijk, omdat de werknemer ook geen recht zou hebben gehad op enige vergoeding indien op 27 mei 2015 de arbeidsovereenkomst was opgezegd.

Al met al komt de kantonrechter in dit kort geding tot het oordeel dat het niet waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure de bodemrechter zou oordelen dat de werkgever op basis van het Xella-arrest gehouden zou zijn om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding. De vorderingen van de werknemer zijn dan ook afgewezen.

Betekenis voor de praktijk.

Over de Wet compensatie transitievergoeding is al veel gezegd en geschreven. Gelet erop dat de compensatieregeling geen compensatie biedt bij een slapend dienstverband van vóór 1 juli 2015 is er een grote kans dat er nog geen volledig eind komt aan het fenomeen slapend dienstverband. Werkgevers zijn immers niet verplicht een arbeidsovereenkomst te beëindigen. Daarnaast heeft de Hoge Raad de beëindiging vanuit goed werkgeverschap al gekoppeld aan de compensatieregeling, zodat deze eis niet opgaat wanneer er geen compensatie zal zijn. Ervan uitgaande dat de wetgever van alle slapende dienstverbanden af wil, lijkt een aanpassing van de compensatieregeling niet ondenkbaar.

 

Meer weten over het Xella-arrest en de overwegingen van de Hoge Raad? U leest het hier. Neem ook gerust contact met ons op als u vragen heeft. De advocaten van AVC Advocaten staan u graag te woord.