Werkgever mag het dragen van een mondkapje op de werkvloer verplichten

De werkgever komt op grond van artikel 7:660 BW het zogenaamde instructierecht toe. Het instructierecht houdt in dat de werkgever het recht heeft instructies uit te vaardigen waaraan werknemers zich moeten houden. Hierbij moet worden gedacht aan instructies betreffende passende werkkleding of andere veiligheidsvoorschriften. Naar de huidige omstandigheden rondom het coronavirus kan onder dit instructierecht ook een mondkapjesplicht vallen, zo oordeelde de kortgedingrechter op 13 januari 2021 (ECLI:NL:RBMNE:202151) over het instructierecht.

De werknemer weigert een mondkapje te dragen onder werktijd, nadat dit door de werkgever via WhatsApp werd bevolen. Het standpunt van de werknemer is dat de werkgever niet in redelijkheid van hem kan verlangen dat hij in zijn functie als chauffeur tijdens werktijd een mondkapje draagt. Daarnaast stelt de werknemer dat de mondkapjesplicht een inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Ook stelt de werknemer dat hij als chauffeur 80 à 90% van zijn werktijd onderweg is en zich enkel incidenteel in een bedrijfspand bevindt. Wanneer hij in het bedrijfspand aanwezig is, heeft hij vrijwel geen direct contact met collega’s en houdt hij zich aan de 1,5 meter maatregel. De werkgever stelt zich op het standpunt dat zij op grond van artikel 7:660 BW een redelijke instructie aan haar personeel heeft gegeven over het tijdens werktijd dragen van een mondkapje. Dit stelt de werkgever omdat deze instructie strekt ter bevordering van de veiligheid en gezondheid van de chauffeur en zijn collega’s gedurende de corona pandemie. De werknemer is op non-actief gesteld en de loonbetaling is opgeschort, na het aanhoudend niet opvolgen van deze instructie. De werknemer is het hier niet mee eens en vordert daarom zijn achterstallig loon en loondoorbetaling.

Waar eiser stelt dat het moeten dragen van een mondkapje een inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer, omdat dit hinder, ongemak en gezondheidsrisico’s veroorzaakt, overweegt de rechter dat het instructierecht hier geen inbreuk op maakt. In dit verband beantwoordt de rechter de vraag of een dergelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is. Het dragen van een mondkapje dient volgens de rechter twee legitieme doelen. Allereerst omdat de werkgever de individuele belangen van haar werknemers dient te beschermen door zorg te dragen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Dit brengt met zich mee dat de werkgever gehouden is om ervoor te zorgen dat besmetting van haar werknemers met het coronavirus wordt voorkomen. Daarnaast heeft de werkgever haar bedrijfsbelang te beschermen, omdat zij onder meer een loondoorbetalingsverplichting heeft bij ziekte. De rechter overweegt ook dat het mondkapje een maatschappelijk aanvaard middel is en dat het dragen van een mondkapje gedurende de corona pandemie aan de veiligheid en gezondheid kan bijdragen. Vervolgens beantwoordt de rechter de vraag of de werknemer had moeten worden uitgezonderd van de verplichting tot het dragen van een mondkapje, omdat de werknemer een chauffeur is. Naar het oordeel van de rechter heeft de werkgever er belang bij om ten aanzien van de instructie één lijn te trekken binnen bedrijf. Het dragen van een mondkapje kan volgens de rechter alleen effectief zijn als iedereen zich in het bedrijfspand aan deze maatregel houdt. Het standpunt van de werknemer gaat daarom niet op. Mede omdat de werknemer in zijn functie als chauffeur geen mondkapje hoeft te dragen gedurende de tijd dat hij in de transportbus rijdt. Daardoor is de tijd dat de werknemer een mondkapje dient te dragen beperkt. De inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer is om die reden volgens de rechter nihil.

De rechter komt in deze zaak daarom tot het oordeel dat de werkgever de instructie met betrekking tot de mondkapjesplicht heeft mogen geven en dat de werknemer verplicht was de instructie op te volgen. Nu er geen discussie bestaat over het feit dat de werknemer zich niet aan de instructie heeft gehouden en het duidelijk is geworden dat de werknemer niet bereid is de instructie alsnog op te volgen, mag de werkgever de loonbetaling aan de werknemer opschorten en hem de toegang tot het werk ontzeggen zolang hij de instructie niet opvolgt.

Heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen? Neem gerust contact met ons op.