Het recht op vrije advocaatkeuze verder uitgebreid

Op donderdag 7 april 2016 heeft het Europese Hof van Justitie (hierna: het Hof) in twee arresten (C-460/14, Massar/DAS en C-5/15, Büyüktipi/Achmea Rechtsbijstand) het recht op vrije advocaatkeuze verder uitgebreid. Naar oordeel van het Hof heeft een rechtsbijstand verzekerde ook bij een ontslagprocedure bij het UWV en bij bezwaarprocedures in het bestuursrecht de vrijheid om zelf een advocaat te kiezen. Beide procedures vallen namelijk onder het begrip ‘administratieve procedures’ van artikel 4 lid 1 Richtlijn 87/344 (Richtlijn tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering).

Vrije keuze

Het Hof bepaalde in 2013 (C-442/12, Sneller/DAS) al dat een rechtsbijstandverzekerde op grond van artikel 4 lid 1 Richtlijn 87/344 recht heeft op een advocaat naar keuze. Dit recht is niet enkel beperkt tot een situatie waarin de verzekeraar besluit dat een externe rechtsbijstandverlener in de arm moet worden genomen. Dit betekent dat u als verzekerde te allen tijde recht heeft op een advocaat of andere juridisch gekwalificeerde rechtsbijstandverlener, niet zijnde advocaat, in een gerechtelijke of administratieve procedure.

In de praktijk bleef echter discussie bestaan over de vraag of het recht op vrije advocaatkeuze in iedere fase van een juridische procedure geldt. Het Hof heeft in de arresten van 7 april 2016 een nadere uitleg gegeven van het begrip ‘administratieve procedure’.

Waar ging het om?

Het eerste arrest van het Hof (C-460/14, Massar/DAS) volgt op prejudiciële vragen van de Hoge Raad naar aanleiding van een ontslagzaak waarbij de ontslagen werknemer een rechtsbijstand verzekering heeft afgesloten waarvan de uitvoering  aan DAS is opgedragen. Januari 2014 heeft de werkgever bij het UWV verzocht om toestemming tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de werknemer DAS verzocht om kostendekking voor rechtsbijstand in de procedure bij het UWV door een externe advocaat. DAS heeft de werknemer medegedeeld dat de procedure voor het UWV geen gerechtelijke of administratieve procedure is in de zin van artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht en dat de werknemer daardoor geen recht had op vrije advocaatkeuze. De werknemer heeft zich gewend tot de rechter met het verzoek DAS te veroordelen tot overdracht van de zaak aan een door hem aan te wijze advocaat en tot vergoeding van het honorarium van de advocaat.

Bij tussenvonnis heeft de rechtbank aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd of de ontslagprocedure bij het UWV een ‘administratieve procedure’ is in de zin van artikel 4 lid 1 Richtlijn 87/344, waarop artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht is gebaseerd. De Hoge Raad heeft deze vraag vervolgens voorgelegd aan het Europese Hof.

Het tweede arrest van het Hof (C-5/15, Büyüktipi/Achmea Rechtsbijstand) volgt op prejudiciële vragen van het Gerechtshof Amsterdam naar aanleiding van een bezwaarprocedure tegen een besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) waarbij Büyüktipi een rechtsbijstand verzekering heeft afgesloten bij Achmea Schadeverzekeringen waarvan de uitvoering aan Stichting Achmea Rechtsbijstand is overgedragen. Büyüktipi heeft bij het CIZ een indicatie voor zorg uit hoofde van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aangevraagd. Bij besluit heeft CIZ afwijzend op de aanvraag beslist. Büyüktipi wenste tegen het besluit bezwaar te maken en heeft zich tot Achmea gewend met het verzoek dat deze de kosten van een in AWBZ-indicatiezaken gespecialiseerde advocaat van zijn keuze zou dragen. Dit verzoek is door Achmea afgewezen, waarop Büyüktipi zich tot de rechter heeft gewend.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft vervolgens het Europese Hof de vraag gesteld of het begrip ‘administratieve procedure’ van artikel 4 lid 1 Richtlijn 87/344 mede omvat de fase van bezwaar bij een bestuursorgaan waarin dat orgaan een voor beroep in rechte vatbaar besluit geeft.

Het oordeel van het Hof

Het Hof besliste nu in antwoord op de vragen van de Hoge Raad en het Gerechtshof Amsterdam dat het begrip ‘administratieve procedure’ ruim moet worden uitgelegd. Het Hof komt dan ook in beide arresten tot het oordeel dat de procedures onder het recht op vrije advocaatkeuze van artikel 4 lid 1 Richtlijn 87/344 vallen.

AVC Advocaten, mr. Ilse Roseboom.
Meer weten? Neem gerust contact met ons op.