Huishoudelijke hulp een taak van de gemeente

Sinds 1 januari 2015 zijn de bij inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) veel taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de zorg, ondersteuning en begeleiding van burgers overgedragen naar de lokale gemeenten in Nederland. Het kabinet heeft deze taken overgedragen aan gemeenten, omdat zij beter kunnen inspelen op lokale omstandigheden en zorgbehoeften. Het staat iedere gemeente vrij om de toegang tot de ondersteuning op zijn eigen manier te organiseren. Zo heeft de gemeente Velsen speciale Sociale Wijkteams in het leven geroepen en heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude het WMO-loket. Uitgangspunt van de Wmo is dat de burger in eerste instantie verantwoordelijk is voor zijn eigen zelfredzaamheid. Daarnaast heeft de Wmo tot doel dat inwoners van een gemeente zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.

In de Wmo is niet letterlijk opgenomen of gemeenten huishoudelijke hulp dienen te vergoeden. Veel gemeenten hebben hun inwoners dan ook gekort door op hulp in de huishouding te bezuinigen. Er zijn zelfs gemeenten die hebben bepaald dat huishoudelijke hulp helemaal niet onder de Wmo valt. Het verhaal van een inwoner uit IJmuiden is zo’n voorbeeld van een situatie waarin een oudere gekort is op huishoudelijke hulp. Zij had al jaren vijf uur huishoudelijke hulp in de week. Sinds de nieuwe Wmo krijgt ze nog maar twee uur huishoudelijke hulp per week. Voor haar is het niet duidelijk waarom zij gekort is. Na een beroerte en een gebroken heup is zij niet meer in staat om zelf de ramen te lappen en haar bed op te maken. De hulp in de huishouding heeft daar echter nu geen tijd meer voor.

Bovenstaand verhaal is er één van vele. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 18 mei 2016 drie uitspraken gedaan (ECLI:NL:CRVB:2016:1402, ECLI:NL:CRVB:2016:1403, ECLI:NL:CRVB:2016:1404) over huishoudelijke hulp onder de Wmo. In de uitspraken is beslist dat huishoudelijke hulp onder de Wmo valt. Huishoudelijke hulp die is toegekend onder de oude Wmo, blijft ook nu toegewezen. Het is wel mogelijk dat gemeenten de toegewezen huishoudelijke hulp aanpassen aan hun nieuwe Wmo-beleid. Het beleid van gemeenten moet echter berusten op een objectief en onafhankelijk onderzoek naar de tijd die nodig is voor een schoon en leefbaar huis. Daarnaast mogen gemeenten huishoudelijke hulp aanbieden in de vorm van een algemene voorziening. Aanvullend hierop moet een op de persoon afgestemde maatwerkvoorziening worden aangeboden indien dat nodig is voor de zelfredzaamheid van de inwoner van de gemeente.

Te verwachten is dat veel gemeenten hun Wmo-beleid moeten aanpassen aan de oordelen van de CRvB. Het is inwoners die door hun gemeente gekort zijn op huishoudelijke hulp aan te raden om de gemeente te verzoeken om meer huishoudelijke hulp. De gemeente dient dan een objectief en onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar het aantal uur huishoudelijke hulp dat de inwoner nodig heeft. Mogelijk met het gevolg dat meer uren huishoudelijke hulp moet worden toegewezen.

De Kanaalgraver, juni 2016, Jaap Drijftholt.
Heeft u vragen over de Wmo en huishoudelijke hulp? Neem gerust contact op.