In steeds meer steden dienen bezoekers hun auto tegen betaling te parkeren in een parkeergarage. Dat niet iedereen zich netjes aan deze betalingsverplichting houdt blijkt wel uit de hoeveelheid gerechtelijke uitspraken waarin parkeergarages betaling van het normale dagtarief en een boete vorderen van bestuurders wegens het niet betalen van de parkeergelden. In veel van deze zaken draait het om het volgende.
Bij het binnenrijden van een parkeergarage sluit de bestuurder van een auto een dienstverleningsovereenkomst met de parkeergarage. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van de parkeergarage van toepassing. Nu het een dienstverleningsovereenkomst betreft, is het voldoende dat de parkeergarage de bestuurder bij het inrijden van de parkeergarage wijst op de tarieven voor het parkeren en de elektronische beschikbaarheid van de algemene voorwaarden. De bestuurder parkeert de auto vervolgens in de parkeergarage. In plaats van de parkeergelden te betalen, verlaat de bestuurder de parkeergarage zonder te betalen door middel van het zogenoemde treintje rijden. Dit betekent dat de bestuurder vlak achter zijn voorganger aanrijdt, zonder eerst zijn parkeerkaartje in de uitrijterminal in te voeren.
In een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 6 maart 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:729) deed het voorgaande zich ook voor. In deze zaak voerde de bestuurder het verweer dat hij bereid was het dagtarief te betalen, maar dat de gevorderde boete te hoog zou zijn. Hierbij deed hij een beroep op overmacht, omdat hij er niet in geslaagd was het parkeerkaartje te betalen, hij de klantenservice van de parkeergarage niet meer kon bereiken en hij in paniek was, omdat zijn dochtertje ziek was geworden.
Omdat het een consumentenovereenkomst betreft is de kantonrechter verplicht het boetebeding buiten beschouwing te laten indien het een onredelijk beding is. Van een onredelijk beding kan bijvoorbeeld sprake zijn indien het beding tot doel heeft dat de consument een onevenredig hoge boete/schadevergoeding dient te betalen indien hij zijn verplichtingen niet nakomt. De kantonrechter overweegt dat het boetebeding geen oneerlijk beding is gelet op de afschrikwekkende prikkel tot nakoming die van het beding uitgaat. Het treintje rijden leidt immers tot een gevaarzetting voor andere verkeersdeelnemers in en buiten de parkeergarage. Bovendien heeft de bestuurder er bewust voor gekozen de parkeergarage zonder betaling te verlaten en lijdt de parkeergarage daardoor schade. Het beding sanctioneert dit gedrag met een boete van € 300,-, hetgeen niet onredelijk is. Ook het beroep op overmacht kan de bestuurder niet baten. De algemene voorwaarden vermelden immers dat het onder geen beding is toegestaan de parkeergarage zonder te betalen te verlaten. Bovendien heeft de bestuurder nagelaten op andere wijze contact op te nemen met de exploitant van de parkeergarage om eventueel alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Dit betekent dat de bestuurder de gevorderde boete van € 300,- en het gevorderde dagtarief van € 30,- in de voornoemde zaak dient te betalen.
Uit de vele uitspraken blijkt wel dat parkeergarages veel geïnvesteerd hebben om bestuurders te achterhalen indien zij zonder te betalen de parkeergarage te verlaten. Zo wordt een gezellig dagje uit voor sommige bestuurders toch ineens vele malen duurder terwijl zij dachten de auto “gratis” te kunnen parkeren.
De Kanaalgraver, April 2018, Jaap Drijftholt
Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op!