In lijn met de conclusie van A-G De Bock van 18 september 2019 heeft de Hoge Raad op vrijdag 8 november 2019, de prejudiciële vragen van de rechtbank Limburg beantwoord (ECLI:NL:HR:2019:1734). De Hoge Raad maakt met de beantwoording een einde aan het zogenoemde slapend dienstverband.
Overwegingen Hoge Raad
De Hoge Raad overweegt dat indien aan de vereisten voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij langdurige arbeidsongeschikt is voldaan, de werkgever op grond van goed werkgeverschap in beginsel gehouden is in te stemmen met een verzoek van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Deze vergoeding behoeft niet meer te bedragen dan hetgeen de werkgever aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop werkgever de arbeidsovereenkomst met de langdurige zieke werknemer zou kunnen beëindigen. Op dit uitgangspunt kan slechts een uitzondering worden gemaakt indien de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Indien de werknemer ten tijde van het voorstel tot beëindiging bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, is geen sprake van een gerechtvaardigde omstandigheid.
Aanleiding overwegingen
Aanleiding voor deze overwegingen is de Wet compensatie transitievergoeding. De wetgever beoogt met deze compensatieregeling een einde te maken aan slapende dienstverbanden. De regeling treedt op 1 april 2020 in werking en biedt werkgevers een compensatiemogelijkheid voor arbeidsovereenkomsten die op of na 1 juli 2015 zijn geëindigd bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De Hoge Raad overweegt hierover nog dat werkgevers tot de inwerkingtreding van de compensatieregeling, de transitievergoeding zullen moeten voorfinancieren. Indien de werkgever aannemelijk maakt dat voorfinanciering tot ernstige financiële problemen leidt, kan de rechter overwegen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschort tot 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 zullen alle werkgevers verplicht zijn de transitievergoeding voor te financieren. Artikel 2 van de Regeling compensatie transitievergoeding bepaalt namelijk dat voor de aanvraag van een compensatie de gehele transitievergoeding moet zijn voldaan aan de werknemer. Pas wanneer daaraan is voldaan, kan de werkgever aanspraak maken op een compensatie.
Hoe nu verder?
Met beantwoording van de prejudiciële vragen maakt de Hoge Raad een einde aan het slapende dienstverband. De antwoorden zullen van belang zijn in lopende en toekomstige procedures waarin kantonrechters dienen te beslissen over de beëindiging van een slapend dienstverband. Daarnaast kunnen door het oordeel van de Hoge Raad mogelijk procedures worden voorkomen nu er duidelijkheid is over de vraag wanneer een werkgever gehouden is een slapend dienstverband te beëindigen.
Meer weten over de transitievergoeding? U lees het hier. Neem bij vragen ook gerust contact met ons op.